Algemene uitleg betreft Code 95
NASCHOLING OM DE 5 JAAR
Wie het bewijs van vakbekwaamheid heeft, moet om de 5 jaar nascholing (35 uren) volgen bij een erkend opleidingscentrum om het bewijs (code 95 op het rijbewijs) te behouden.
Daarbij moet u voor elk thema minstens 1 module volgen en moet u minstens 1 module volgen met 3 uur achter het stuur (bv. zuinig rijden).
Een bestuurder mag binnen een periode van 5 jaar die voorafgaat aan de datum van de verlenging van de code 95, niet 2 keer exact dezelfde module volgen.
Een buitenlandse bestuurder kan de nascholing volgen in het land waar de bestuurder werkt of in het land waar de bestuurder officieel woont.
VRIJSTELLINGEN: Er is een vrijstelling van de verplichting om het bewijs van vakbekwaamheid te hebben voor chauffeurs van: 1.Voertuigen waarvan de maximaal toegestane snelheid niet hoger is dan 45 km/u 2.Voertuigen in gebruik bij of onder controle van strijdkrachten, civiele bescherming, brandweer, diensten die verantwoordelijk zijn voor de handhaving van de openbare orde en de medische noodvervoersdiensten, als het vervoer voortvloeit uit de opdrachten waarmee die diensten zijn belast 3.Voertuigen die testen op de weg ondergaan met het oog op technische verbetering ervan, herstelling, onderhoud, alsook nieuwe of omgebouwde voertuigen die nog niet in het verkeer werden gesteld 4.Voertuigen waarvoor een rijbewijs D of D1 vereist is en die worden bestuurd zonder passagiers door onderhoudspersoneel naar of van een onderhoudscentrum dat zich bevindt in de omgeving van de dichtstbijzijnde onderhoudsbasis die wordt gebruikt door de vervoerder, als het rijden met het voertuig niet de voornaamste activiteit van de bestuurder is. Voornaamste activiteit: 30% of meer van de maandelijkse werktijd 5.Voertuigen die worden aangewend in geval van noodtoestanden of toegewezen aan reddingsopdrachten, met inbegrip van voertuigen die worden gebruikt voor niet-commercieel vervoer van humanitaire hulp 6.Voertuigen die gebruikt worden voor het niet-commercieel goederen- en personenvervoer 7.Voertuigen of een combinatie van voertuigen die gebruikt worden voor het vervoer van materieel, uitrusting of machines bestemd voor de bestuurder in de uitoefening van zijn beroep en op voorwaarde dat het besturen van het voertuig niet de voornaamste activiteit is van de bestuurder. Voornaamste activiteit: 30% of meer van de maandelijkse werktijd 8.Voertuigen die landbouw-, tuinbouw-, bosbouw-, veeteelt- of visserijbedrijven gebruiken om goederen te vervoeren in het kader van hun eigen bedrijvigheid, behalve als het besturen van het voertuig deel uitmaakt van de voornaamste activiteit van de bestuurder of als ze verder rijden dan 50 kilometer vanaf de basis van de onderneming die het voertuig bezit, huurt of leaset. Voornaamste activiteit: 30% of meer van de maandelijkse werktijd.